Putten: Afstandscontrole:
We weten al dat (bal)snelheid de bepalende factor is voor succes bij putten… Kijk nog maar eens naar dit artikel. Dat levert de juiste afstand en bepaald de richting. Voor een succesvolle putt moet je dan nog een paar dingen weten: Hoe lang is de putt en wat is de Stimp van de green, sterker nog wat is de
Stimp van de putt? Een uphillputt heeft een andere effectieve stimp dan een downhillputt tenslotte. Dat terwijl de green een gemiddelde stimp heeft. Heb je de snelheid gekozen die je aan de bal gaat geven zodat deze met 1,26 m./sec. de hole in rolt, moet je ook nog weten hoe je de bal de juiste snelheid gaat geven.
We kijken naar de data van een putt op de putting green van de N.N.G & C.C. met op dat moment een stimp van + 9. De lengte van de putt was 7 meter, gemeten met een meetlint. We hebben de Trackman meegenomen voor de metingen en de data die je hier ziet zijn van die putts.
De afstand die de bal heeft afgelegd is 7,34 meter dus de lengte klopt wel aardig. Na balcontact is de bal 2 keer gestuiterd voordat het een pure rol werd. Pas na 78 cm. ging de bal puur rollen, daarmee is 89% van de afstand rollend afgelegd.

Net als bij elk ander schot in golf wordt de balsnelheid gemeten net na balcontact. Balsnelheid wordt bepaald door clubsnelheid en kwaliteit van raken. Bij deze putt is de balsnelheid 8 mph. uit 4,2 mph. clubsnelheid. Best een lekkere smashfactor dus.

Club snelheid is door de Trackman net als bij elk ander golfschot gemeten vlak voor balcontact.

Bij deze putt was de zwaailengte 30 cm., de backswing lengte is natuurlijk gelijk aan de zwaailengte van top van backswing naar balcontact. De tijd van de zwaai naar achter is 0,78 seconden de tijd van de zwaai naar voren is 0,38 seconden, bijna de ideale verhouding van 2:1.

Als je altijd je dezelfde tijd gebruikt voor je hele puttswing. Niet meer tijd voor een lange zwaai dan voor een korte… Dan ga je putten als een metronoom, met een vast aantal tikken per minuut. Wij gebruiken daarvoor een appje op de telefoon: Tempo Lite, 59 Bpm. werkt het best maar dat is persoonlijk. Daar kom je het snelst achter door de metronoom aan te zetten en je putter te zwaaien van top van de achterzwaai naar top van de doorzwaai. Begin op 65 BPM en als dat snel volet maak je er minder van en vice versa tot het comfortabel is kwa tempo.

Wanneer je dan je zwaailengte aanpast aan de lengte van de putt heb je een systematische benadering van je clubsnelheid. Het zou heel wat moeilijker zijn om altijd dezelfde zwaailengte te gebruiken en dan de tijd aan te passen om op de juiste clubsnelheid te komen.
De Visio Mi putting Template van de bekende puttcoach Phil Kenyon is een ideaal hulpmiddel: Wat Phil bedenkt werkt tenslotte voor de beste spelers ter wereld ook! Een eenvoudige liniaal werkt natuurlijk ook. Kijk nog eens naar het artikel over het kallibratie systeem van Bryson DeChambeau.

Helaas mag je op de baan tijdens een wedstrijd ronde niet elke keer zo’n template onder je bal leggen, richten en dan putten met de juiste zwaai lengte… Het is ons opgevallen dat je tijden het putten altijd twee dezelfde dingen in beeld hebt, je voeten! Deze kun je mooi gebruiken als zwaailengte referentie.

Ben je na wat oefening goed geworden in een putt van 7 meter komt nu het mooiste van deze methode: Een putt van 3,5 meter is half zo lang, gebruik dan de helft van je zwaai, het is de juiste zwaailengte. Voor een putt van 14 meter is de oplossing dan ook niet erg ingewikkeld meer. Je verdubbelt gewoon je zwaai van 7 meter.
Wanneer je op een golftripje wilt weten hoe de greens zijndan putt je op een vlak stuk green 5 keer je eigen 7 meter putt (zwaailengte voor een 7 m. putt.) en je past af wat dan de lengte is die de bal rolt. Bij 10 meter weet je dat de greens een stuk sneller zijn, geen probleem je gebruikt gewoon je 7 meter zwaai bij 10, je 3,5 meter zwaai bij 3,5 enzovoorts. Je hebt een ingebouwde stimpmeter! En afstandscontrole!